Op vrijdagmiddag 17 februari 2023 verwelkomden we vier vleermuisdeskundigen op ons terrein ’t Knapperslag. Zij kwamen de vleermuiskelder inspecteren op vleermuizen. De vleermuiskelder wordt afgescheiden door een gracht met water. De verwijderbare brug hadden we vooraf al over de “gracht” gelegd. Bij het betreden van het eiland viel het ons op dat op de brugleuning witte poepsporen zaten. Bij de toegang van de kelder vond men uiteindelijk ook uilenballen. Alles wees er op dat er waarschijnlijk een uil in de vleermuistoren verbleef.
Griezelige ruimte
De vier deskundigen kropen in de donkere kelder met hun merkwaardig gereedschap. Enkele mensen hadden een zaklantaarn vastgemaakt op hun hoofd, zodat ze de handen vrij hadden. De andere droegen een zaklantaarn in de hand. En droegen een merkwaardig spiegeltje mee, waarmee normaal gesproken de tandarts je tanden en kiezen nakijkt. Hiermee kunnen ze in spleten de verborgen kleine vleermuizen opsporen. Na een klein uurtje kwamen ze naar buiten met de mededeling dat ze helaas geen vleermuizen in winterslaap hadden ontdekt. Wel veel grote spinnen en de nodige griezelige webben.
Een Kerkuil
Twee vleermuistellers wilden toch nog even in de toren klimmen die op de vleermuiskelder is gebouwd. Ze trokken de ladder op en inspecteerden meteen even de ingebouwde uilenkast. Op dat moment vloog geheel geluidloos de kerkuil uit het gat aan de buitenkant. Er volgde een mooie zweefvlucht en de uil landde in de houtsingel bij de beek. We zagen toen het hartvormige gezicht van de tyto alba. Deze uilen jagen vooral op knaagdieren, leggen gemiddeld vier eieren, bij voldoende voedselaanbod hebben ze meerdere legsels. De lengte is ongeveer 35-39 cm. De spanwijdte (van vleugeltop naar vleugeltop) 80 tot 95 cm met een gewicht van 355 gram. Het vrouwtje is het grootst.
De meeste uilen maken een oehoe achtig geluid. De kerkuil doet dat niet. Zij kunnen hard en spookachtig krijsen. Worden ze bedreigd in de kast, dan gaan ze op de rug liggen en blazen en verdedigen zich met de bevederde klauwen. Op de Nederlandse rode lijst worden ze als kwetsbaar omschreven. Hopelijk krijgen we naast de torenvalk dit jaar een broedend kerkuilenpaar.
Mol
Terwijl de brugleggers buiten bezig waren met enkele struiken op het ‘vleermuiseiland’ te planten, viel het ons op dat er op het eiland molshopen waren te zien. Rondom de vleermuiskelder is een hoge heuvel gemaakt. Het weiland is in de periode vaak te nat. Er staat soms wel een laagje water op. Hoe weten mollen dat de vleermuisbult droog is, vroeg ik me af. Kunnen mollen zwemmen of graven ze zulke diepe gangen onder de “gracht” door. Dat de mollen zo’n 1,5 meter diep kunnen graven is bekend, maar dan nog.
Dat de mollen zwemmend oversteken, ongeveer 3 meter ver, kan ik me ook nog wel voorstellen. De talpa europaea heeft graafpoten en kan ze prima als peddels gebruiken. De mol heeft een merkwaardige vacht, waar geen zand in kan. Het haar in de huidaanhechting kan immer kantelen. Vooruit en achteruit beweegt hij zich door het gangenstelsel. De lengte van de mol is ongeveer 13 cm en hij heeft een gewicht van 88 gram
Zo staan we steeds voor raadsels, zoals waarom zien we nog geen vleermuizen, maar gelukkig blijven we nieuwsgierig en hoopvol en verwonderen we ons over de natuur.
Natuurpark Overstegen
Voor de vleermuisdeskundigen kwamen kijken op ’t Knapperslag namen zij eerst een kijkje in de vleermuiskelder van Natuurpark Overstegen. Deze kelder was lekker vochtig (nou ja, nat, er stond ruim 20 cm water in). In de kelder troffen zij een mooie kleine watersalamander aan. En na goed zoeken een overwinterende gewone grootoorvleermuis. Deze lag te slapen in een holle steen. Dus toch nog een mooi succesje voor de tellers!
Tekst: Herman Nijhof,
Foto’s: Wilber Thus